Na het interlandvoetbal van afgelopen week, staan er komend weekend overal in Europa mooie wedstrijden op het programma. Het topaffiche in Spanje is de Madrileense Derby. Nummer vier Atlético Madrid ontvangt zaterdag thuis koploper Real Madrid. Een overzicht van de mooiste ontmoetingen tussen de stadsgenoten.
Er bestaan bijna geen grotere verschillen tussen twee stadsclubs dan tussen Real Madrid en Atlético Madrid. Waar de één (Real) al decennialang de successen aaneen rijgt, moest de ander steeds maar weer toekijken hoe de grote broer er met de lekkerste vruchten vandoor ging.
Real had vooral in de jaren ’50 en ’60 een team wat wereldwijd voor verschrikking zorgde. Met sterspelers als Alfredo Di Stéfano, Francisco Gento en Ferenc Puskás won de ‘Koninklijke’ onder meer zes Europacups I. Maar ook na die tijd was Real een grote speler in de mondiale voetbalwereld. Grote voetballers trokken het witte shirt aan en bezorgden de club vele successen, waaronder 32 landskampioenschappen, 19 Spaanse bekers en 11 keer de Champions League / Europacup I.
Atlético stond vooral bekend als ‘de club van de rebellen’. Onder voorzitter Vicente Calderón, nu de naamgever van het stadion, was de club het succesvolst. In de jaren ’60 en ’70 werden er Spaanse bekers gewonnen en legde de club beslag op vier landstitels. Sindsdien bleven de resultaten een beetje schommelen. Hier en daar werd een (Europees) bekertje gepakt, maar ook maakte de club kennis met degradatie (in 2000). Toch werd de weg omhoog weer ingezet, zorgden bekende spitsen als Diego Forlán, Sergio Agüero en Falcao voor nieuwe successen en bewees trainer Diego Simeone van Atlético een wereldwijde topclub te kunnen maken.
Ondanks de schommelingen van het succes aan beide kanten, bleven de derby’s tussen Real en Atlético altijd een garantie voor spektakel.
De play-off van 1959
Waar Real al drie keer de Europacup I had gewonnen, moest Atlético genoegen nemen slechts één deelname aan het toernooi. Omdat Real het jaar daarvoor het toernooi al had gewonnen, was het automatisch geplaatst. Maar omdat de ‘Koninklijke’ ook kampioen van Spanje was geworden, ging dit plekje naar nummer de nummer twee: Atlético.
Beide teams maakten een goed Europees seizoen door een droomden van de hoofdprijs. Toevallig werden de stadgenoten aan elkaar gekoppeld in de halve finale en moesten ze samen gaan uitmaken welk team naar de finale zou gaan.
Real was natuurlijk de grootmacht en dacht dit varkentje wel even te wassen. Toch viel dat vies tegen. Weliswaar werd de eerste wedstrijd thuis met 2-1 gewonnen, maar het tweede duel was een prooi voor Atlético (1-0). Omdat er in die tijd nog niet aan verlenging (en daarna penalty’s) werd gedaan, moest er een derde en beslissende wedstrijd worden gespeeld.
Deze vond plaats in Zaragoza. Nadat Di Stéfano Real in de zestiende minuut op voorsprong had gezet, deed Collar iets terug namens Atlético. Uiteindelijk was het Puskás die Real Madrid nog voor rust een plek in de finale bezorgde, die de Madrilenen met 2-0 wonnen van Stade Reims.
Het flesje van Aragones
In 1992 troffen beide clubs elkaar in de finale om de Copa Del Rey. Op voorhand stond het al bijna vast dat Real deze eindstrijd zou winnen in het Bernabéu, de 90 minuten die nog moesten worden gespeeld zouden slechts een ‘formaliteit’ zijn.
Maar natuurlijk gaf Atlético zich niet op voorhand gewonnen. Toenmalig coach Luis Aragones hield voorafgaand aan de wedstrijd in de kleedkamer een uiterst bijzondere peptalk om zijn mannen op scherp te zetten. ,,Zien jullie dit flesje? We steken het in hun achterste! Recht omhoog! Vergeet tactieken. Het is Real Madrid in het Bernabéu. Ze hebben het al zo lang in ons achterste gestopt, dat het nu onze beurt is!”
Vol adrenaline betraden de spelers van Atléti het veld en wonnen de bekerfinale met 2-0.
Eindelijk winst na 14 jaar zonder zege
De frustratie zat in 2013 hoog bij Atlético. De club had al sinds 1999 geen derby meer gewonnen van Real. De club verloor maar liefst 19 keer, tegenover vijf gelijke spelen.
Dit zorgde voor extra motivatie voor de ploeg van Simeone om de bekerfinale van 2013 te winnen. Atleti wilde de smachtende fans graag iets teruggeven voor het jarenlange wachten op een Madrileense zege.
Toch leek deze droom bijna in duigen te vallen, aangezien Cristiano Ronaldo na veertien minuten spelen al de score opende. Maar twintig minuten later deed Atlético namens Diego Costa iets terug en gloorde er weer hoop.
Na een zware wedstrijd gingen beide teams met een 1-1 stand de verlenging in. Vervolgens was het verdediger Miranda die in de 99ste minuut een voorzet binnen kopte en zo een einde maakte aan de jarenlange mineur.
De Mardileense Champions League-finales
Ondanks dat er al negen Champions League/Europacup I-beker in de prijzenkast van Real Madrid stonden (of juist daarom), was de ‘Koninklijke’ extra gemotiveerd om de finale van 2013/2014 te winnen. Het zou namelijk de tiende beker betekenen, beter bekend als ‘La Decima’. Iedereen rondom Real Madrid snakte al sinds 2002 naar deze gebeurtenis.
Uitgerekend Atlético moest worden verslagen om deze mijlpaal te bereiken. De tweede club van Madrid stond pas één keer eerder in deze finale (1974, verloren van Bayern München) en wilde graag de ‘cup met de grote oren’ bijschrijven aan de erelijst. Daarnaast was het in de geschiedenis van de Champions League/Europacup I de eerste keer dat twee stadsgenoten elkaar troffen in de eindstrijd. Het maakte de wedstrijd extra bijzonder.
Lang leek het erop dat die eerste Champions League-titel er ging komen voor Atletíco. Door een doelpunt van Diego Godin in de 36ste minuut stond het team van Simeone op pole position voor winst, maar diep in de blessure tijd dwong Real via Sergio Ramos een verlenging af. Hierin was Real heer en meester, scoorde nog drie keer tegen de moegestreden stadsgenoot en kon zo trots ‘La Decima’ aan de fans showen.
Twee jaar later stond exact dezelfde wedstrijd op het programma in de eindstrijd om de Champions League. Atlético wilde dolgraag de kater van die eerdere finale wegspoelen, maar zag na een kwartier al dat dat erg lastig zou worden, aangezien Ramos de score opende. Invaller Yannick Carrasco deed nog iets terug voor Atléti, maar het team van Simeone moest bij het nemen van penalty’s opnieuw zijn meerdere erkennen in Real. Het was Juanfran die faalde vanafelf meter en omdat Ronaldo vervolgens zijn strafschop wél raak schoot, hield de Koninklijke zijn elfde Champions League-beker omhoog.
Bron: ad.nl


