Na de F1-sprint in Austin zei Fernando Alonso dat Aston Martin de op zeven na snelste auto op de grid had. Een dag later herzag hij dat cijfer naar beneden. Zijn team reageert op die uitspraken.
Volgens Fernando Alonso plaatst de eigen analyse van Aston Martin zijn team achtste op het gebied van pure snelheid, en de snelle momenten die het team tijdens het GP-weekend in Austin liet zien, werden geflatteerd door externe omstandigheden. Alonso stond vierde in de eerste vrije training, zesde in de sprintkwalificatie en startte en eindigde als tiende in de Grand Prix. Hoewel het voor Alonso gebruikelijk is om zijn bijdrage aan de resultaten van het team te benadrukken, is er enige plausibiliteit in deze bewering, gezien het feit dat dit een sprintweekend was, wat per definitie de rangorde kan veranderen, en dat Pirelli bovendien een ‘stap’ had overgeslagen tussen de hardere bandencompounds.
De meeste teams kozen ervoor om de harde C1-compound alleen in de vrije trainingen te gebruiken, waar deze duidelijk veel langzamer was dan de medium C3-band. “Het is een sprintweekend, dus er is een mix en mensen moeten aan sommige dingen wennen, ook rookies – zij moeten het circuit leren”, zei Alonso na de sprintrace en kwalificatie op zaterdag. “Ik weet het niet, in al onze cijfers zijn we het op zeven na snelste team en gisteren [vrijdag] stonden we als zesde en tiende [teamgenoot Lance Stroll eindigde op P14]. Ik ben blij in dat opzicht, maar ik denk niet dat dit een bijzonder goed weekend is voor Aston Martin.”
Na de Grand Prix keerde Alonso terug naar het thema van de snelheid over één ronde van Aston Martin, die beter is dan het racetempo. “We waren traag in vergelijking met de auto’s voor ons en we hielden de Racing Bulls [van Liam Lawson] achter ons”, zei hij. “Ze zaten de hele race binnen een seconde van ons, wat betekent dat ze meer snelheid hadden dan wij. Ja, we hadden het iets moeilijker in de race dan in de andere sessies van het weekend. We lijken iets sneller in de kwalificatie en minder competitief in de race. We moeten dat verbeteren voor de laatste vijf races.”
Niet veel teams achter Aston Martin
Alonso verloor twee plaatsen bij de start – aan Nico Hülkenberg en Yuki Tsunoda – maar won deze weer ze toen Carlos Sainz en Andrea Kimi Antonelli crashten en een virtuele safety car veroorzaakte. Na de groene vlag trok Hülkenberg weg en breidde zijn voorsprong uit tot veertien seconden in de laatste fase van de race, een gat waar Oliver Bearman in terechtkwam nadat hij in een poging om Tsunoda in te halen spinde. Lawson, die als elfde eindigde, zat het grootste deel van de race binnen twee tot drie seconden van Alonso, kwam na de pitstop binnen één seconde, maar slaagde er uiteindelijk niet in om voorbij te komen.
Toen hem werd gevraagd of zijn tiende plaats het resultaat van een goede uitvoering was, gezien de verwachting van de op zeven na snelste auto, herzag Alonso die positie – naar beneden. “Waarschijnlijk zijn we vandaag negende,” zei hij, “omdat ik niet voel wie het negende en tiende team zijn. Ik denk dat Alpine misschien het team is dat het moeilijkst heeft, maar na Alpine weet ik het niet. Haas staat duidelijk voor ons, met Ollie’s zeer sterke race. Sauber staat zeker voor ons, Williams is ook van een andere klasse. Er zijn momenteel niet veel teams achter ons. Tiende eindigen en één punt scoren is een goed resultaat, maar we moeten beter worden voor Mexico.”
Analyse noodzakelijk
Chief trackside officer Mike Krack was minder stellig en wees op de variatie in strategieën – terwijl de meeste teams medium-soft banden gebruikten, waren er enkele uitschieters – en het effect van verkeer. Alonso’s teamgenoot was een van de drie coureurs die op zachte banden startten, de anderen waren Charles Leclerc en Gabriel Bortoleto, terwijl Esteban Ocon, Alex Albon en Isack Hadjar op harde banden begonnen.
Geen van deze strategieën paste in de voorspellingen van Pirelli, aangezien de harde banden te traag waren en de zachte banden alleen als onderdeel van een twee-stopstrategie effectief zouden zijn. Bortoleto haalde geen voordeel uit deze strategie, maar Leclerc en Stroll strekten hun openingsstints lang genoeg uit om slechts één keer te stoppen, waardoor Stroll van de achttiende plaats op de grid naar de twaalfde plaats steeg.
“De analyse is iets waar we gedetailleerd naar moeten kijken”, meent Krack. “Omdat sommige mensen met zachte banden rijden, sommige mensen met harde banden en sommige mensen met medium banden. Ik denk dat we deze cijfers moeten doornemen, kijken wie met verkeer zit, wie DRS heeft en al die dingen, voordat je echt kunt zeggen waar je staat qua tempo. Er zijn races en circuits waar we beter presteren, er zijn circuits waar de auto sterke en zwakke punten heeft – zoals elke andere auto. Er zijn weekenden, zoals in Boedapest, waar de auto beter presteert, en er zijn weekenden, zoals in Baku, waar dat niet het geval was. Ik denk dat dat de uitdaging is gedurende het seizoen: het maximale eruit halen, scoren wanneer je kunt en je best doen. De analyse zal worden gedaan en daarna zullen we het doornemen.”
