Bewegingscoach Errol Esajas slaat alarm: ‘Laat topvoetballers minder kilo’s pompen, werk aan souplesse en lenigheid’

tromoto nv

Ajax mist Steven Bergwijn met een hamstringblessure, Feyenoord Gernot Trauner. PSV’er Noa Lang sukkelt al een half jaar met spierblessures. Het is slechts een greep uit een stroom aan berichten die bewegingscoach Errol Esajas treurig stemt. Hij kijkt verder dan een volle speelkalender. ,,Kracht is heilig verklaard in topsport. Maar het zou moeten gaan over lenigheid en motoriek.’’

Door Maarten Wijffels

Een vrijdagmiddag in een tot bewegingscentrum omgebouwde loods op sprintafstand van de Kuip. Errol Esajas laat achter elkaar drie filmpjes zien van topsporters op zijn telefoon. We zien oud-toptennisser Kiki Bertens trainen. Met een grote hamer slaat ze op een kolossale autoband. Ook gooit ze een medicine ball tegen een muur, terwijl ze de forehandslag uit het tennis nabootst.

Daarna duelleert Stefan de Vrij namens Internazionale met Napoli-speler Chvitsja Kvaratschelia. De lichtvoetige aanvaller kapt en draait en probeert zijn verdediger af te schudden, maar De Vrij blijft soepel bij en wint het duel.

In het derde filmpje doen boksers van TeamNL aan touwklimmen. Met zichtbaar plezier klauteren ze omhoog. Ze lijken weer jongetjes van zes die een boomhut gaan bouwen.

Topsport is motoriek

,,Ik laat je dit zien met een reden’’, zegt Esajas, een 64-jarige Nederlander van Surinaamse afkomst in trainingspak en op hardloopschoenen. ,,Het zijn voorbeelden van hoe topsport draait om motoriek. Om voetenwerk, start- en reactiesnelheid, hand-oogcoördinatie, souplesse. En níét in de eerste plaats om domme kracht.

,,Kijk ook om je heen hier in de hal: je zult geen fitnessapparaat of bankdruktoestel tegenkomen. Wel een boksbal, een paar autobanden, een setje horden. Sportspecifieke bewegingen maken, met focus op de kracht van het eigen lichaam; dáár gaat het om, maar het lijkt wel of mensen dat vergeten zijn.’’

Hamstringblessures

Hij las recent in AD Sportwereld over een onderzoek van de UEFA naar hamstringblessures in het voetbal en wond zich op. Het onderzoek was mede geïnitieerd door PSV. Hamstringblessures zijn tegenwoordig de meest voorkomende kwetsuren. Rond de eeuwwisseling was 12 procent van alle voetbalblessures hamstring gerelateerd, nu is dat al 24 procent.

,,Ze moeten lopen, lopen, lopen, al die voetballers en andere topsporters, want de fysieke eisen nemen alsmaar toe. Bewegingswetenschappers vatten alles in data en lijstjes. Maar wie leert sporters eigenlijk hóé je loopt? De techniek. Nou, bijna niemand meer.’’

Zelf was hij vroeger atleet. Een 100 metersprinter in de jaren 80 en 90. ,,Ik denk dat ik zelf een keer of tien mijn hamstrings heb gescheurd’’, zegt Esajas. ,,Ik probeerde alles op kracht te doen, maar die blessures zetten me aan het denken. Ik ging me verdiepen en toen ik moest stoppen en atleten ging trainen, kwam ik in contact met Laszlo Jambor. Hij was de loop-en coördinatietrainer van Ajax, een Hongaar.’’

Voetenwerk in Amsterdam

Het was 1995. Hij mocht stage komen lopen bij Jambor en Ajax en er ging een wereld open. ,,Ik zag hoe voetenwerk ‘key’ was binnen de jeugdopleiding. En ik zag het terug bij alle talenten die doorbraken eind jaren 80, begin jaren 90: Davids, Seedorf, Kluivert, Bergkamp, de broertjes De Boer; ze vielen op met hun voetenwerk.’’

Esajas ontwikkelde zijn eigen methode. Hij ging de latere successprinter Patrick van Luijk trainen, kwam ook in contact met andere topsporters. ,,Raemon Sluiter meldde zich, die stond aan het begin van zijn tennisloopbaan. Francisco Elson, een neef, bouwde een basketbalcarrière op tot in de NBA. Ik analyseerde de specifieke bewegingen in allerlei sporten en het bewegingspatroon van spelers individueel. Hoe springt iemand? Hoe blokt iemand? Dat vond ik ook het mooie bij het Ajax van de jaren 90: als een speler iets tekortkwam in mobiliteit, werd er individueel met hem gewerkt, één op één.

,,Herinner je je de speler Ronald de Boer? Die kon over beide heupen soepel wegdraaien als-ie een bal kreeg aangespeeld. Kom daar nu nog maar eens om. Nu zijn voetballers stijf in de heupen en stijf in het algemeen. Geldt ook al voor kinderen. Terwijl: voetbal is bij uitstek een heupsport. Ze zeggen niet voor niets: ‘Braziliaanse voetballers hebben samba in de heupen’. Wat voetbal níét is, is een krachtsport. American football is een krachtsport. Daar moet je dwars door je tegenstander heen beuken. Daarom dragen American footballers een helm.’’

CLUKS

In de Rotterdamse loods werken Esajas en zijn trainers van het Sport Performance Centre Rijnmond dagelijks met jeugd en volwassenen. Topsporters, maar ook mensen met overgewicht of burn-outklachten. Alles gaat volgens de principes van CLUKS: coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid.

Esajas: ,,Zie het als de ‘schijf van 5’ op bewegingsgebied: als je niet voldoet aan deze grondwaarden, krijg je problemen in sport of überhaupt met je algehele gezondheid. Ouders van kinderen van een jaar of acht kloppen al bij ons aan. Die zien hun kroost alleen nog binnen zitten, achter een beeldscherm.’’

Grote wanddoeken met afbeeldingen van toppers als Dumfries, De Vrij, Bertens en Elson sieren de muren. ,,Dumfries en De Vrij zijn twee Oranje-internationals die open zijn over hun samenwerking met ons. Ze trainen soms hier en twee keer per maand trainen wij met ze in Milaan. Kan gewoon bij die jongens thuis. Het zijn geen fysiek zware sessies, het is oefenen op techniek. Het conflicteert ook niet met hun schema bij Inter.’’

Met Dumfries werkt hij nu zeven jaar. ,,Ik zag hem voor het eerst toen hij bij Sparta speelde. Denzel had een wedstrijd en in de 66ste minuut was hij al bekaf. Na afloop zei ik wat ik altijd zeg: ‘ik zal nooit roepen dat je een bal zus of zo moet spelen, maar ik geef je graag een ander advies: stop onmiddellijk met zware krachttraining.’

,,Op zich had Denzel al echt een ‘looplichaam’, maar doordat hij er zoveel krachttraining in stopte, ging het er niet uitkomen. Ik zei: ‘straks kun je dwars door een deur heen beuken, maar ben je te log om iets te bereiken in voetbal.’

Kracht gaat ten koste van uithoudingsvermogen

Over het algemeen hebben voetballers het lichaam van een 400 tot 800 meterloper, zegt Esajas. ,,Zo’n loper weet: als ik te veel krachttraining doe, is dat nadelig voor mijn uithoudingsvermogen. Met de club Inter heb ik persoonlijk geen contact, maar ik zie wel wat ze doen. In Italië en Spanje beginnen ze het te snappen. Daar wordt niet meer met zware gewichten gewerkt. De focus is op souplesse, niet op kilo’s pompen.’’

De Vrij en Dumfries doen bij de koploper van de Serie A nooit meer krachttraining in groepsverband in een honk, leert navraag. En wat ze doen gebeurt buiten, individueel, met elastieken, met horden. Werken met Esajas leerde De Vrij dat hij bijvoorbeeld nooit zijn rechterarm inzette bij het sprinten. Ook merkt hij nu dat hij veel losser is in zijn heupen. Lopen was hem als voetballer nooit echt aangeleerd. Er is een wereld opengegaan.

Even advocaat van de duivel spelen: de kritiek een paar jaar terug was dat het voetbal werd overspoeld door atletiek-trainers die niet snappen wat een voetbaltraining inhoudt.

Esajas: ,,Oh, maar dat is terecht, hoor. Als jij een atletiektrainer bent, moet je je óók verdiepen in voetbal. Anders ga je met voetballers alleen maar sprinten. Daarom vertelde ik je hoe míjn verhaal ooit begon bij Ajax en Laszlo Jambor.

,,Ik noem mezelf ook geen looptrainer, maar bewegingstrainer of bewegingscoach. Lopen is een onderdeel van bewegen. Clubs hebben keeperstrainers. En spitsentrainers. Maar ze hebben geen trainer in dienst die wenden en keren leert.’’

Hij was coach bij twee Olympische Spelen (2008 en 2012), werkte bij de Atletiekunie en de tennisbond. In het voetbal huurden Excelsior en FC Dordrecht hem in, maar over het algemeen geven voetbalclubs nog weinig sjoege.

,,Met Terry Peters, de performance-coach van PSV, heb ik contact. Al jaren overigens. Maar we zitten hier op 200 meter van de Kuip en van Feyenoord bijvoorbeeld heb ik nog nooit wat gehoord. Terwijl er wel spelers van profclubs op individuele basis hier trainen.’’

U zei net iets prikkelends: iedere profvoetballer moet de 100 meter onder de 11 seconden kunnen lopen.

,,Ja. Ieder mens kan tot 35 procent sneller worden. Het begint er al mee dat voetballers vaak denken: als ik sprint, moeten de eerste passen kort zijn. Nee, juist niet. Je eerste passen moeten lang zijn en in een sleepbeweging. Je moet sprinten als een jachtluipaard dat achter een prooi aan gaat.’’

Laatst las hij iets over Micky van de Ven, één van de snelste voetballers van Europa, maar ook maanden eruit geweest met een zware hamstringkwetsuur.

,,Ik zag op internet een filmpje van het ontstaan van zijn blessure. Wat je ziet is dat er vaak heel veel druk op de hamstrings staat als iemand sprint. Aan de achterkant dus. Je moet eigenlijk zo lopen dat de druk op je quadriceps ligt, dus juist op het dijbeen aan de vóórkant. Want quadriceps zijn twee keer zo sterk. Maar als je niet weet hoe je vanuit je quadriceps loopt, ja, dan is het vragen om problemen. En om nieuwe blessures in de toekomst.

,,Vergelijk het met een auto. Die moet je uitlijnen. Als dat niet gebeurt en je vervangt alleen af en toe de banden, dan slijten nieuwe banden net zo hard. En masseren en manipuleren van de spieren is belangrijk. Topvoetballers zouden twee keer per week hun lichaam los moeten laten gooien. Een uur per keer. Wielrenners weten dat dat erbij hoort. Voetballers denken niet zo.’’

Hij laat nog een filmpje zien. Van Ajax-spelers in de jaren 90. Ze bewegen collectief op muziek als trainingsvorm. Het is als oefenen voor een dansshow.

 

Bewegingsgoeroe

,,Louis van Gaal vond dit logisch als Ajax-trainer, Johan Cruijff ook. Cruijff kreeg zelf als speler looptraining van Cees Koppelaar, ook een praktijkman, zelf middellangeafstandsloper geweest. De voetballer Cruijff was van elastiek. Messi is nu van elastiek. En wat kon een speler als Zlatan Ibrahimovic allemaal niet met zijn lange lijf. Bij Ibrahimovic zag je coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, snelheid en kracht ineen.’’

Anderhalf uur is hij al gepassioneerd aan het praten. En nog lang niet uitverteld. Lachend zegt Esajas: ,,Sommige mensen noemen me ‘bewegingsgoeroe’. Het is mijn tik. Als ik mensen op straat zie bewegen, zie ik al: jij gaat last krijgen van je heup en jij van je hamstrings. Terwijl dat niet nodig is. Goed bewegen is te leren. En het is leuk. Ook nog als je 100 bent.’’

 

(AD Sportwereld)

Share article

Latest articles