Lars Boom maakte zondag indruk in de Ronde van Vlaanderen. De zesde plaats was zijn beste resultaat ooit in de Vlaamse klassieker. Dat geeft vertrouwen met het oog op Parijs-Roubaix. Boom won vorig jaar in de Tour al een rit die als een ‘light-versie’ gold voor de Hel van het Noorden.
Boom verruilde Belkin, inmiddels LottoNL-Jumbo, afgelopen winter voor Astana. De ploeg uit Kazachstan dreigt de WorldTourlicentie te verliezen omdat er zich vorig jaar iets te veel dopinggevallen voordeden. Boom houdt zich vooralsnog buiten de discussies. Hij richt zich op de koersen waarin hij Astana als kopman vertegenwoordigt, een rol die hij eerder bij Belkin vaak moest delen. ‘Op een of andere manier ben ik meer ontspannen in deze ploeg. Natuurlijk zit er een bepaalde druk op, maar die komt meer vanuit mezelf dan vanuit de ploegleiding. Ik wil me bewijzen, mezelf laten zien in dit soort koersen.’
De Noord-Franse kasseien liggen de voormalig wereldkampioen veldrijden. Dat bleek tijdens eerder edities en tijdens de Tour van vorig jaar toen hij in de gevreesde rit naar Arenberg Nederland na negen jaar (Pieter Weening) weer eens een ritzege bezorgde. Boom waakt desondanks voor de favorietenrol. ‘Er zijn wat andere jongens die sterker en beter zijn dan ik. Als je de uitslag van Vlaanderen ziet, weet je dat er vier voor me in het klassement zaten die erg goed waren’, zegt hij doelend op de Noor Alexander Kristoff, Niki Terpstra, de Belg Greg van Avermaet en de Slowaak Peter Sagan, stuk voor stuk renners die ook zondag voorin worden verwacht.
‘Ik richt me op niemand. Doe je dat, dan ben je in de finale heel beperkt in wat je kunt doen. Ik was zondag in Vlaanderen graag met Niki en Kristoff meegegaan. Maar het zijn momentopnames waarin je beslist toch nog even te wachten. Dan blijkt het soms te laat te zijn.’
ANP


