Martin van Geel wil een verbod op kunstgras. Hopelijk krijgt hij het erdoor. Het gaat hier om de toekomst van het Nederlandse voetbal.
Het zal er wel niet doorkomen, dat voorstel van de Feyenoord-directeur om kunstgras te verbannen uit de eredivisie, maar ik vind het wel geinig dat hij het proefballonnetje oplaat – en in mijn dromen hoop ik natuurlijk dat een meerderheid van de bvo’s achter hem gaat staan.
Het zou een schitterende triomf voor het Ouderwetsche Voetbal zijn, met als bonus dat we Jan Smit er mee op zijn (kunststof) kast jagen. Smit is voorzitter van de club waar in 2003 de ellende begon (Heracles) en reageerde heerlijk geërgerd op de opmerkingen van Van Geel. Hij gooide er een reeksje verrukkelijke vergelijkingen tegenaan.
“Moet iedereen ook weer op de fiets naar het stadion? En moeten we met een bal met veters gaan spelen?”
Inderdaad, meneer Smit, dát is wat Van Geel wil: supporters op de fiets. En dan niet van die moderne, van licht materiaal, met trommelremmen en veertig versnellingen en zo, nee: allemaal op de velocipede. Met zo’n manshoog voorwiel.
Van Geel wil ook dat alle mannen weer een hoed of pet gaan dragen, sigaren gaan roken en een snorretje met gekrulde punten laten groeien. Het profvoetbal moet worden afgeschaft en natuurlijk moeten alle programmaboekjes in de eredivisie weder in het Oud-Nederlandsch worden opgesteld, zooals dat vroeger in dien uitgaven gebruikelijk was.
Negentiende eeuw
Houd hem tegen hoor, die Van Geel. Voor je het weet zitten we weer in de negentiende eeuw. (Ik dacht even dat de journalist de verkeerde Jan Smit om een reactie had gevraagd, maar het schijnt echt de voorzitter van Heracles te zijn geweest.)
Laat ik mij achter Van Geel (en Berry van Aerle!) scharen en een argument bijdragen aan de strijd tegen plastic gras: je creëert er verwende voetballers mee. Prinsesjes op de erwt die niet meer tegen een hobbeltje of rondvliegend kluitje kunnen.
Daar zitten we net op te wachten. Onze jonge talenten zijn nu al zo lekker weerbaar (“Regen? Dat zie ik op de PlayStation nou nooit”).
Ooit liep op de Nederlandse voetbalvelden het fenomeen Bok de Korver (1883-1957) rond. Spartaan. Stilist. Technicus.
De Korver was tegen fysiek contact en mandekking: in zijn ogen moest het pure speltalent de ruimte krijgen. Hij was ook tegen trainen, want daarvoor had niet iedereen evenveel tijd – en dus was het oneerlijk. Het was bovendien ongewenst dat voetbal een fysieke zaak zou worden. Het ging om het pure balspel.
De Korver leefde weliswaar in de tijd die Martin van Geel volgens Jan Smit graag terug wil halen, maar ik zweer het je: die was pro-kunstgras geweest. Eenen plastieken ondergrond zoo egaal, dat den bal er in eenen volmaakt rechten baan op rollen kan en de menschen zich in het eedele voetbalspel bekwaamen kunnen.
Nederlanders denken nog altijd in de geest van Bok de Korver over voetbal. Bikkelhard verdedigen? Catenaccio? Messcherp countervoetbal? Alles op duelkracht? Speculeren op goals uit ingestudeerde spelhervattingen? We vinden het eigenlijk gewoon valsspelen.
Luizenploeg
Als we van zulke teams verliezen, spreken we graag van een luizenploeg die afbraakvoetbal speelt, komt er vaak iets verongelijkts over ons en plaatsen we ons graag moreel boven de tegenstander. Ja, hallo, dat is toch geen voetbal meer? Als het zó moet…
Een eredivisie op kunstgras zou goed in die traditie passen. Alles in dienst van de balcirculatie en het pure spel. Eigenlijk is het net iets voor Nederlanders. Kunstgras.
Ik hoor ze al, onze toekomstige Nederlandse kunstgrastalentjes, nadat ze op een kletsnatte novemberavond met 3-0 van een knollenveld ergens in Oost-Europa zijn geblazen, door een clubje met een onuitspreekbare naam en een begroting waar je bij Ajax of PSV nog niet eens een directeursbonus van kunt betalen.
“Wat was dit dan voor veld? Het leek de natuur wel joh, een weiland of zo. Vies man. En hobbelig. Zo kun je toch niet voetballen?”
Ik zeg: weg met dat spul en snel een beetje. Maar wel gescheiden verwerken, uiteraard. Netjes oprollen – en in de plasticcontainer ermee.
Door: NU.nl