Column : Typisch Nederlands

2014 was, qua Nederlands voetbal, een klotejaar van het ergste soort. Behalve in Brazilië. Wens voor 2015: meer Hollandse voetbalurgentie.

Als ik de krantenverslagen mag geloven, leverde het ‘Red Ons Voetbal’-congres van afgelopen maandag in Zeist twee hoofdconclusies op.

1. Onze voetballers moeten beter leren verdedigen

2. Onze voetballers moeten mentaal weerbaarder worden

Er waren nog wat ‘nevenconclusies’, waaronder een paar heel erg fijne, zoals ‘kunstgras is rotzooi, weg ermee’. Maar we beperken ons hier even tot de twee voetbalinhoudelijke hoofdconstateringen die in Zeist werden gedaan.

Dat jonge Nederlandse voetballers niet kunnen verdedigen en niet kunnen kleunen, en dat ze tegen ploegen die dat wél kunnen geen ‘plan B’ hebben, dat hadden mijn grootje, mijn ouwe moer, mijn kerstboom en ikzelf ook nog wel kunnen vaststellen, maar goed: voor de hand liggende conclusies liggen niet zelden zo voor de hand omdat ze gewoon hartstikke waar zijn.

Kortom: we kunnen aan de slag.

Gênant

Hoe hard dat nodig is, viel donderdagavond te zien en te horen in zowel Rotterdam (Excelsior–NAC Breda) als Amsterdam (Ajax–Vitesse).

In beide steden kreeg een ploeg een ongenadig, gênant pak slaag van een tegenstander die normaliter toch echt geen vijf klassen beter is. En ze stelden er niets tegenover. Geen ‘plan B’, geen vechtlust, geen verbetenheid, geen eergevoel, geen gezonde Hollandse rotschop uit pure frustratie.

In plaats daarvan visten ze de bal eens in de zoveel tijd uit het net en leken ze het verder wel best te vinden. Na afloop nog even wat negatieve zeurvragen van vervelende journalisten beantwoorden en daarna snel naar huis.

“Alles ging fout.”

“Wat er dan fout ging? Tja. Zeg jij het maar.”

“Sommige jongens waren niet scherp vandaag.”

“Dit sloeg echt helemaal nergens op.”

“Dit is heel pijnlijk en zuur.”

“We leden voortdurend balverlies.”

“Dit was heel slecht.”

Ouwehoeren

Ik heb een bloedhekel aan mensen die zo ongeveer alles meesmuilend afdoen als ‘typisch Nederlands’, maar niettemin: dat quasi-schuldbewuste gezwets van piepjonge voetballers die tijdens de wedstrijd totaal niet in staat bleken om uit een ander vaatje te tappen… Gebeurt dat in het buitenland nou ook?

Is dat niet écht typisch Nederlands? Waar ligt dat aan? Proppen we onze jonge voetballers te vol met lulverhalen over balcirculatie, looplijnen, het ‘lezen’ van wedstrijden en punten die naar voren of misschien toch naar achteren moeten? Hebben we het enthousiasme, de geestdrift en de testosteron uit onze voetballers geouwehoerd?

2014 was een voetbaljaar met verbijsterend weinig echte Nederlandse hoogtepunten. Die fantastische bekerfinale van PEC Zwolle tegen Ajax (sowieso: PEC Zwolle), ja, dat was zo’n hoogtepunt. Feyenoord–Sevilla ook. En misschien nog wat lekkere eredivisiepotjes. Go Ahead. Cambuur. Feyenoord.

Maar verder? Waar hebben we, qua Nederlands voetbal, het hele kalenderjaar naar zitten gluren, eigenlijk? (En dan te bedenken dat hét ultieme dieptepunt niet eens een voetbalmoment was, maar de kameraadschappelijke ontvangst van Sepp Blatter op het verjaardagsfeestje van de KNVB.)

Heilig doel

Zo komen we toch weer terug bij die wonderlijke zomer in Brazilië, het enige échte Hollandse hoogtepunt van voetbaljaar 2014 dat meer om het lijf had dan negentig toffe minuten. Daar zagen we Nederlandse jongens die alles leken te hebben wat we in onze competitie zo missen: het vermogen een heilig doel voor je te zien en de beuk erin te gooien.

In 1934 werd (qua veldbezetting en tactiek) heel anders gespeeld dan in 1974. Er verandert nu eenmaal wel eens wat, in veertig jaar. Is het niet volkomen normaal dat het, opnieuw veertig jaar later, wéér anders moet?

‘Oranje 2014’ was niet stom en lelijk, zoals ik veel mensen hoorde roepen, afgelopen zomer. Oranje 2014 had álles wat de eredivisie, met ingang van 2015, nodig heeft om leuk, boeiend en een heel klein beetje relevant te blijven: voetbaltalent (misschien niet zo veel als elders, maar toch: voetbaltalent), maar vooral urgentie. Wil om te winnen. Klasse voorin; kracht achterin.

Het ‘Braziliaanse Oranje’ van 2014 moet met onmiddellijke ingang verplicht studiemateriaal worden voor elke Nederlandse voetbaltrainer. Op een goed 2015 en een betere toekomst.

Door: NU.nl

Share article

Latest articles