Sven Kramer, Koen Verweij en Jan Blokhuijsen hebben Nederland de zevende gouden medaille van deze Winterspelen bezorgd. De achtervolgingsploeg was in de finale te sterk voor Zuid-Korea. Het Oranje-trio deed dat in een nieuw olympisch record (3.37,71). Polen pakte het brons.
In de ochtend voorafgaand aan de eindstrijd ontstond in de Adler Arena nog een kleine rel. “Ik heb het gevoel dat ik hier word genaaid”, zei Jorrit Bergsma, die zich plotsklaps afmeldde voor zijn reserverol. Zijn nadere verklaring luidde dat hij zich voelde buitengesloten. “Je wilt een ploeg of je wilt het niet. Ik heb nu een beetje het gevoel dat ik word gebruikt voor noodgevallen”, sloot een boze Bergsma af.
Kramer, Verweij en Blokhuijsen lagen niet wakker van Bergsma’s keuze. In de Russische schaatstempel maakte het Oranje-drietal hun favorietenrol meer dan waar. De gevaarlijke tegenstander Zuid-Korea kwam er niet aan te pas. De smetjes van de eerdere bronzen teleurstellingen van Turijn (2006) en Vancouver (2010) werden op zaterdag 22 februari 2014 zo eindelijk weggepoetst.
De strijd met Zuid-Korea ging in de eerste ronden zeker gelijkop. Halverwege de race bouwden Kramer, Verweij en Blokhuijsen de minieme marge van 0,50 langzaam uit en finishten zo na acht ronden alsnog drie seconden eerder dan de Zuid-Koreanen.
Voor Kramer betekende het, na zijn goud op de 5000 meter, zijn tweede olympische titel van deze Spelen en zijn derde in totaal. Het eerdere zilveren optreden op de vijf kilometer en de 1500 meter van Blokhuijsen en Verweij kreeg zo een gouden afsluiter.
Bron: telegraaf.nl
