Als het aan teambaas Franz Tost ligt, zal Toro Rosso zich ook in 2019 regelmatig wegcijferen voor grote broer Red Bull Racing. Volgens Tost bestaat daar zelfs geen enkele twijfel over. “Want het zit in onze filosofie.”
Red Bull had het afgelopen seizoen een luxepositie: met Toro Rosso had het een eigen testteam voor Honda-motoren. Brendon Hartley en Pierre Gasly offerden hun startposities regelmatig op met motorwissels (en de bijbehorende gridstraffen) om de ontwikkeling van Honda te stimuleren. Daar hoopt Red Bull in 2019 de vruchten van te plukken.
In 2019 zal Toro Rosso wederom als B-team van Red Bull fungeren, bijvoorbeeld met motorwissels voor Daniil Kvyat en Alexander Albon. “Als dat Red Bull met de strategie helpt om races te winnen en het wereldkampioenschap, natuurlijk”, zegt Tost in gesprek met het Britse Autosport. “We hoeven dat niet eens te bespreken, het zit in onze filosofie.” Tost heeft zelf geen probleem met die rol als B-team. “Ik ben er meer dan blij mee, omdat we tegelijkertijd ook onze eigen prestaties verbeteren.”
Samenwerking à la Haas-Ferrari
Volgend seizoen gaat Toro Rosso nog nauwer samenwerken met Red Bull. De STR14 – die inmiddels de crashtest al doorstaan heeft – krijgt dezelfde achterkant als Red Bulls RB15. Daarmee kiezen de Red Bull-teams voor een samenwerking à la Haas en Ferrari, die voor Haas duidelijk effect had. “Er is geen enkele twijfel dat wij zullen profiteren van de samenwerking met Red Bull”, spreekt Tost met vertrouwen. “Het gaat om de volledige achterkant. We moeten natuurlijk blijven ontwikkelen binnen de onderdelen op de lijst, dat zullen we ook doen om ons aan de regels te houden.”
2019 wordt het eerste seizoen sinds de terugkeer dat Honda motoren levert aan twee teams. Dat betekent meer data en meer feedback. “We moeten het beter doen”, stelde Honda Motorsport-baas Masashi Yamamoto daarom al eerder. Verder gonst het van de geruchten over de prestaties van de nieuwe Honda-motor. Red Bull laat geen mogelijkheid onbenut om de krachtbron te prijzen, maar het is afwachten of de progressie daadwerkelijk zo groot is.
Bron: Formule1.nl