AMSTERDAM – Jianjie Huang is sinds een paar dagen wereldnieuws. De Chinese schoonspringer is slechts dertien jaar oud en mag zich nu al de beste van de wereld noemen. Maar, is het wel gezond om op deze leeftijd al zulke uitzonderlijke prestaties te leveren? En hoe kijkt de Nederlandse zwembond hier eigenlijk naar? „Wij zijn voor een leeftijdsgrens.”
Het leverde opmerkelijk beelden op tijdens de WK zwemmen in Doha. Met een bijna perfecte sprong vanaf de 10 meter plank dook Huang samen met zijn landgenote Jiaqi Zhang (19) naar de wereldtitel bij het gemengd synchroonspringen. Een historische overwinning die dus heel wat vragen oproept.
In andere sporten is de laatste jaren de discussie hevig gevoerd of er een leeftijdsgrens moet komen. In het kunstschaatsen is de minimumleeftijd om deel te mogen nemen aan seniorentoernooien zelfs verhoogd van 15 naar 17 jaar. Maar in het zwemmen niets van dat alles. Sterker nog, uitgerekend Thomas Bach reikte de gouden medaille uit aan de 13-jarige Huang. Het was een duidelijk signaal: de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité had er blijkbaar totaal geen moeite mee om op dit mondiale podium geassocieerd te worden met de geslaagde gouden missie van het Chinese broekie.
Annemieke Beute
Waar ook landen als Oekraïne, Litouwen, Hongkong en Servië piepjonge deelnemers hebben afgevaardigd in de verschillende WK-disciplines (schoonspringen, synchroon-, langebaan- en openwaterzwemmen), is het voorlopig uitgesloten dat een 13-jarige zwemmer uit Nederland op een wereldtitelstrijd verschijnt. Dat beaamt Annemieke Beute, manager talentontwikkeling bij de KNZB, die de opkomst en ontwikkeling van zwemmers dus van dichtbij meemaakt. Ze stelt dat terughoudendheid op zijn plaats is wanneer het om heel jeugdige sporters gaat.
“Ons beleid is om vanaf twaalf jaar talent te herkennen en pas daarna gaan we het over topsport hebben”
Ze legt uit dat kinderen op zijn vroegst vanaf het moment dat ze in de brugklas zitten – en dus minimaal 12 jaar zijn – voor het eerst in beeld komen bij de Nederlandse zwembond. „Daarvoor weten we niet eens wie er goed is, laat staan wie er goed kan worden. Daar willen we ook eerder nog geen zicht op hebben. Wij vinden dat kinderen voor die tijd vooral moeten uitvinden wie ze zijn en wat ze leuk vinden.” En ook wanneer een kind op 12-jarige leeftijd in beeld komt, wordt er uiterst zorgvuldig mee omgegaan. „In het waterpolo houdt het bijvoorbeeld in dat ze drie keer per jaar bij ons trainen en wat kleine toernooitjes spelen. Laat ik het zo stellen: ons beleid is om vanaf twaalf jaar talent te herkennen en pas daarna gaan we het over topsport hebben.”
Beute laat weten dat het de wens bij de bond is om sporters pas vanaf hun achttiende op het wereldtoneel te laten acteren. „Wij geloven erin dat het beter is om volwassen sporters mee te nemen. Hooguit hele getalenteerde atleten gaan op hun zestiende mee, maar dan zijn we echt heel scherp met de begeleiding. Iemand van zestien kan het misschien fysiek wel aan, maar emotioneel is het een ander verhaal.”
Kromowidjojo en Van Rouwendaal
Maar Ranomi Kromowidjojo en Sharon van Rouwendaal dan? Kromowidjojo was slechts vijftien toen ze debuteerde op een Europees kampioenschap, Van Rouwendaal was pas 14 jaar toen ze haar internationale seniorendebuut maakte. „Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen die de regel bevestigen. Ranomi en Sharon waren uitzonderlijk getalenteerd, maar ook bij hen is er scherp op gelet of ze het wel aankonden.”
Opleidingsmodel
Tegenwoordig is het opleidingsmodel van de KNZB erop ingericht om sporters tussen de 16 en 20 jaar te introduceren bij grote toernooien. „Waarbij zestien jaar echt een uitzondering is”, benadrukt Beute nog maar eens. „Wij werken eigenlijk in blokken van vier jaar. Vanaf twaalf jaar beginnen we dus met talent(h)erkenning. Het opleidingsprogramma duurt vervolgens tot ongeveer zestien jaar. Van zestien tot twintig jaar leiden we verder op en komt de kennismaking met het wereldtoneel. De ploeg van 20 tot en met 24 jaar wordt vervolgens klaargestoomd voor de Spelen. De rest werkt daar dus eigenlijk naartoe.”
Leeftijdsgrens?
De gouden plak van Huang werpt de vraag op of er ook in het zwemmen een leeftijdsgrens moet komen. „Het blijft ingewikkeld, maar wij zullen daar als bond voor zijn. De vraag die dan automatisch volgt, is waar die grens dan moet liggen. Die vraag vind ik lastig te beantwoorden. Maar voorop moet altijd het beschermen van kinderen staan. Ik vind het ook interessant om te volgen waar Huang over tien jaar staat. Zal hij dan nog actief zijn?”
Strikte regelgeving
Het moge duidelijk zijn: de regelgeving is in Nederland een stuk strikter dan in onder meer China. Beute beklemtoont dat de prestatie van Huang razendknap is, maar vraagt zich tegelijkertijd af of je op die leeftijd al écht weet waar je mee bezig bent. „Weet je”, besluit ze. „Lola Moolhuijzen is momenteel met de Nederlandse waterpoloploeg in Doha. Zij is negentien jaar, maar ook dat vinden wij nog heel jong. Zij wordt extra goed begeleid en dat vind ik heel belangrijk. Ik hoop dat we nooit over een jaar of tien over een sporter hoeven zeggen: waren we daar maar voorzichtiger mee omgegaan. Dat willen we echt voorkomen.”