Gebroederlijke pelgrimstocht naar Lissabon

Over drie weken vindt een massale pelgrimstocht plaats van Madrid naar Lissabon. Tienduizenden supporters van Atlético en Real zullen de 620 kilometer voornamelijk over de weg afleggen, gebroederlijk richting een unieke finale in de Champions League. Gisteren, in een op de feestdag 1 mei half verlaten Spaanse hoofdstad, was er vooral veel respect voor de underdog, Atlético.

Sociaal, politiek of anderszins verschillen de aanhangers van de twee clubs nauwelijks. Zowel Atlético als Real was begin vorige eeuw een club van de Madrileense bourgeoisie. El Atléti – zoals de roodwitte supporters hun club noemen – was die van de keurige studenten, El Madrid – zoals Real in Spanje door het leven gaat, zonder het koninklijke adjectief – die van de ondernemers en de winkeliers. Wel verhuisde Real later naar een chiquere wijk, Chamartín, dan het Cuatro Caminos waar Atlético zijn stadion bouwde.

Franco-regime
‘En Real werd de club van het Franco-regime’, zegt Atlético-supporter Martín, refererend aan de jaren ’50 en ’60 waarin de Koninklijke het aimabele uithangbord van dictatoriaal Spanje in het buitenland was. Maar tijdens en net na de burgeroorlog was juist Atlético de club van de fascisten, door de fusie met de legerclub Atlético Aviación.

Wat supporters op dit moment werkelijk onderscheidt, wordt verwoord door David Castro, een fotograaf die graag zijn fanatisme voor Real Madrid belijdt, maar bewondering voor de kleinere buur heeft. ‘De supporters van Atléti laten hun club nooit in de steek, zullen altijd blijven aanmoedigen. Zelfs toen ze twaalf jaar in de tweede divisie speelden, zat het stadion vol. Ze geven echt nooit op. Wij, die van Real, beginnen al te fluiten als we een verkeerde pass zien. We steunen onze ploeg alleen als hij wint, we voelen de kleuren lang niet zo sterk. En we houden meer van mooi voetbal.’

Gentleman vs straatvechter
De huidige trainers zijn wel types in lijn met hun clubs: bij Real de keurige gentleman Carlo Ancelotti, veel meer geaccepteerd dan zijn ruziemakende voorganger José Mourinho, en straatvechter Diego Simeone bij Atlético. Liever had Real hem en Atlético vermeden in de finale, zo was gisteren onder veel Real-mensen te horen. Voetballers als Ronaldo, Ramos en Casillas hadden graag hun oude baas Mourinho te grazen willen nemen. En verliezen van Chelsea zou in elk geval iets makkelijker te verteren zijn, een nederlaag tegen de kleinere stadsgenoot zou onverdraaglijk zijn voor de meeste Madridistas.

Al twaalf jaar wacht Real Madrid op de ‘Décima’, de tiende hoofdprijs in wat sinds 1992 de Champions League heet. Nog veel meer geduld hebben de Atléticos moeten opbrengen. Eén finale speelden ze in de Europa Cup I, veertig jaar geleden na een replay verloren van Bayern München. Daarom had Atlético graag nu weer de Duitsers als rivaal gehad.

Maar de Madrileense clubs moeten het, voor de ogen van heel Europa, met elkaar doen.

ad.nl

Share article

Latest articles